woensdag

Sloop (juni 2006)





Sloop, afbraak, kaalslag … ze drukken je, als was je een onzindelijk huisdier, met je neus op de futiliteit van het bestaan in het algemeen en ’s mensen vergankelijkheid in het bijzonder. Maar je realiseert je pas goed dat je een jaartje ouder wordt wanneer je een hoek om gaat (een hoek, niet het hoekje – nóg niet!) en plotsklaps wordt geconfronteerd met het zieltogen van een gebouw waarvan de feestelijke opening je nog redelijk helder voor de geest staat.

Als je jong, fris en onschuldig bent, zie je hoe oude panden worden afgebroken – of in voorkomende gevallen ook wel opgeknapt – en hoe nieuwe worden neergezet. So far, so good … Vroeger werd er gebouwd voor de eeuwigheid en moest je dus echt stokoud worden alvorens de hier geschetste Dada-Erlebnis je kon overkomen. En dan nog …

Maar tegenwoordig liggen de zaken anders. Kennelijk.

Laat ik proberen te beschrijven wat ik zag, dacht en voelde toen ik kort geleden, uit de Haagse Lange Houtstraat komende, langs de al even Haagse Koninklijke Schouwburg fietste. Plotseling tekende zich daar, recht voor mij, tegen een onheilszwangere schemerhemel een angstaanjagend silhouet af: de kartelige restanten van wat ooit het enige min of meer ‘speelse element’ was geweest aan het kille blok beton dat van 1975 tot 2006 ons Ministerie van Financiën huisvestte, een onverklaarbare uitstulping, een soort mini-betonblok dat diende om de bedrijfskantine en bijbehorende keuken te herbergen. Heel veel was er niet meer van over want de slopers waren al aardig bezig geweest. Het geheel had nog het meest weg van een net niet afdoende bestraald gezwel, een wat halfslachtig gelaserde kubistische wrat … Maar het allermeest leek deze contemporaine mini-ruïne natuurlijk op een zwaar gehavende bunker - Shock & Awe - zoals het hele trotse Ministerie er eigenlijk altijd al had uitgezien alsof men indertijd bij het verwijderen van de Atlantikwall een stuk vergeten was.

En het was allemaal juist o zo modern bedoeld. De sombere grijze steenklomp was een voorbeeld van de bouwkundige school van, ja u gelooft het niet, het brutalisme ! Leuker kunnen en willen we het niet maken, en mooier dus ook niet ...

Toen het bouwwerk bijna af was, werd aan de overkant de Franse ambassadeur gegijzeld door linkse Japanners en bood de bunker inderdaad een tijdje onderdak aan militairen en politie, die uiteindelijk getuige zouden zijn van een heus High Noon aan het Korte Voorhout, met een stoere Hollandsche vliegenier in de rol van Lucky Luke: Captain Pim Sierks, qua snor een voorloper van Kolonel Karremans (maar de vergelijking begint én eindigt vlak onder de neus want deze snor had ballen!). De rook van het terroristisch spektakel was nog nauwelijks opgetrokken toen het Ministerie officieel geopend werd.

Als de dag van gisteren ... Een merkwaardige melancholie maakte zich van mij meester.

Misschien greep het mij extra aan omdat ik ooit een aantal jaren in het binnenste van deze monetaire monoliet had mogen, of liever gezegd moeten werken. Moeten, want ik trad ’s lands bovenmaatse schatkist, waar ik vier dagen per week als telexist actief was, bepaald niet fluitend binnen. Maar als armlastige student had ik weinig keus en, eerlijk is eerlijk, ik had het slechter kunnen treffen: er waren dagen bij dat het telexverkeer minimaal was en ik op mijn gemak kon lezen (studieboeken natuurlijk – wat anders?). Vier dagen in de week gebruikte ik ook de lunch in de architectonische appendix die nu dus zo bruut verwijderd werd. Het hele complex ondergaat een drastische metamorfose, maar men heeft kennelijk geoordeeld dat aan dit bizarre brutalistische bijgebouwtje geen eer meer te behalen viel. Hoe dat ook zij, feit is dat hetgeen aldaar destijds culinair werd bekokstoofd, en vervolgens ten behoeve van de versterking van de inwendige overheidsfunctionaris ook daadwerkelijk geserveerd, deed vermoeden dat zij die in de keuken de scepter zwaaiden, eveneens het brutalisme toegedaan waren. Op vrijdagen was er steevast een satéschotel die menigeen in het verkeerde keelgat schoot - en niet zelden op de vroege zaterdag in het verkeerde darmkanaal belandde. Het was goedkoop, dat wel, maar daarmee had je het qua positieve predicaten wel gehad. Ik herinner me dat ik, armlastig of niet, al snel mijn heil zocht bij het naburige, legendarische en aanmerkelijk prijzigere Broodje van Dootje.

Zo beschouwd had de teloorgang van deze hoekige voedselvergiftigingsfabriek me natuurlijk juist moeten opvrolijken, maar vreemd genoeg was dat niet het geval. Integendeel. Wat maar weer eens aantoont dat bij de man toch niet álles
door de maag gaat …


Geen opmerkingen: