zondag

Rust



Uitrusten, hoe doe je dat? Ik weet het na al die jaren nog steeds niet. Het is Pinksteren. Ik heb een drukke week achter de rug en ik ben moe. Drie dagen rust. Het klinkt aanlokkelijk. In het park waar ik aan het eind van de middag maar naartoe rijd, zit wat vadsig volk te vissen bij de vijver. Een meter of tien verderop gooi ik mijn fiets neer. Een wiel draait door, als in het luchtledige (met dank aan Maarten Biesheuvel).  Ik ga ernaast zitten met een boek, een appel, iPod en sigaartjes. "Zeker een wegwerpfiets", zegt de vadsigste visser gevat, net voor ik mijn oortjes inbreng. Ik beloon hem met de minzame glimlach die ik voor dit soort autochtone stadshumor in voorraad heb.


In het park wordt niet alleen gevist maar hier en daar ook flink gevoosd, heimelijk en minder heimelijk. Ja, wat wil je? Broeierig warm, gras pas gemaaid, crisis voorbij, de volgende oorlog nog niet begonnen: hou dan je hormonen maar eens in de hand ... In de meeste gevallen gaat het om vrijen in de mid-twintigste-eeuwse betekenis van het woord, maar de geluiden die ik tussen twee nummers door opvang uit ginds bosschage, doen vermoeden dat het concept daar een paar slagen eigentijdser wordt ingevuld.

Verder wordt er druk gebarbecued, gepicknickt, gefrisbeed en gebadmintond.  Enkele onschuldigen liggen in de schaduw te slapen. Ik heb de iPod even op 'pauze' staan en meen nu zelfs gesnurk te horen, maar het zou ook wel een verre helikopter of agressief accelererende motorfiets kunnen zijn - of het geratel van visgerei ...?

Nu nadert een onmiskenbaar Russisch echtpaar. Dat wil zeggen: het zijn onmiskenbaar Russen, hun burgerlijke staat verzin ik erbij. Misschien zijn ze helemaal niet getrouwd, of wél maar niet met elkaar. Wie zal het zeggen? Ze lopen elk met een enorme tas in de ene hand en een smartphone in de andere, waarin ze onafgebroken bevelen brullen. Tenminste, zo klinkt het in mijn westerse oren, waartoe hun indrukwekkend volume moeiteloos doordringt - Pod of geen Pod. Maar uit ervaring weet ik dat het best ook over Blini-recepten of de recente prestaties van Spartak Moskou kan gaan. Wie zal ook dit zeggen? Ik spreek hun taal niet.

Ze gaan natuurlijk vlak bij me zitten en krijsen nog een stief kwartiertje door. Zou ik dat in de voormalige Sovjet-Unie nou ook durven? Op een mooie Pinksterdag in een relatief rustig stadspark op een dergelijk volume alle aanwezigen tegen wil en dank trakteren op een ongevraagde wagonlading Nederlands?

Als er aan het telefoongeweld een eind is gekomen (aan het zijne iets eerder dan aan het hare, maar veel scheelt het niet), komt er uit één van de tassen een prehistorische ghettoblaster tevoorschijn, die - jawel hoor - meteen op standje 10 gaat en iets voortbrengt wat het meest abjecte lijkt te willen combineren uit enerzijds de relatief jonge technotraditie en anderzijds de eeuwenoude Slavische volksmuziek. 

Ik tracht oren en geest te beschermen met behulp van Steve Jobs troostrijk kleinood maar voel in mijn ruggenmerg nog altijd die fascistoïde Kozakkenbeat, die ik tracht te neutraliseren door zoetgevooisde Americana. Dat lukt een beetje, maar niet helemaal. (Eigenlijk precies zoals het Obama ook steeds maar half lukt om iets overtuigends te ondernemen tegen Poetins brutaliteit.) Niettemin dommel ik langzaam in. Ik droom van een mooiere wereld, een beter leven en Werthers Echte (ja, u weet hoe het gaat in dromen!) Ik word pas wakker als de zon achter de bomen is verdwenen en de Russen klaar zijn met eten. De blaster gaat eindelijk uit, ze pakken hun spullen in en strompelen weg: wodka heeft haar werk gedaan. Met veel genoegen zie ik hoe de verdacht blonde Russin, die haar peroxide manen kennelijk in het gras heeft neergevlijd, zonder het te weten een origineel aandenken aan dit aangenaam verpozen met zich meevoert: een enorme, platte, bruine plak stront siert haar gele achterhoofd. Kak kun je ook zeggen (een woord dat ik trouwens, telkens als ik naar Russen luister, om de twee zinnen meen te horen - maar het betekent in hun taal vast niet hetzelfde …) Het nog onontdekte souvenir is waarschijnlijk geproduceerd door een hond, maar helemaal zeker kun je daar nooit van zijn. De plak oogt smeuïg en aromatisch maar na genoeg wodka, knoflookworst en goedkope sigaretten – en niet te vergeten door de zeven sloten eau de cologne van het merk Zomerweide’ (dank aan Sylvia Witteman) die eerder vandaag ook aan dit blondje te pas zijn gekomen – merken ze er niks van. In eerste instantie althans. Ik zie ze verderop in een dampend hete auto stappen. That should do the trick!





Geen opmerkingen: