donderdag

Fobie

Is het moeilijk om ‘millennials’ en ‘post-millennials’ raar op hun bleke wipneusjes te laten kijken?
Nee hoor, helemaal niet - ze zijn zo weinig gewend! Het enige wat soms lastig is, is om hun verbale diarree meer dan drie seconden te stelpen zodat je er een woord tussen kan wurmen. Want gutteguttegut, wat zijn ze doorgaans druk, én blij met zichzelf … Maar laatst had er een in mijn onmiddellijke omgeving blijkbaar een plotselinge aanval van dankbaarheid, waaraan hij lucht meende te moeten geven middels het modieuze (wat mij betreft odieuze) kreetje ‘tanks’ (“Hé, tenks men!”), waarop ik natuurlijk meteen repliceerde: “ja, en ook pantserwagens!” - ‘armoured cars’ was sterker geweest, maar ik wilde het de stakker niet té moeilijk maken ...
Het duurde even voordat hij begreep dat hij oog in oog stond met het fenomeen ironie, waar hij weleens van gehoord had. Maar uiteindelijk glimlachte hij, zij het niet über-enthousiast, en mompelde: “tsjil men, owsum”.

Oké, kunnen we met ingang van vandaag allemaal stoppen met die onsmakelijke stamppot van Nederlands en Engels, en vooral ook pseudo-Engels?
Ja?
Heel graag! Bedankt!!

Want een en ander kan echt leiden tot allerhande smerigheid en verwarring: 



Ze maken mij de pies niet lauw” zou Theo Maassen zeggen. Maar het blijft niet bij dit soort lexicale malligheid. Een grammaticaal voorbeeld: “Dit huis heeft hier al lang gestaan”, zingt Ernst Jansz, “aan het einde van de wegen; dit huis heeft hier al lang gestaan; het kende storm en regen.” En verderop: “Er staat iemand aan de deur” (‘Dit huis’). Een mooi liedje, maar dat met die deur kán helemaal niet, want … dat huis stáát er immers niet meer. Ja sorry Ernst, maar dat is nou eenmaal wat het in het Nederlands betekent als je zingt: Dit huis heeft hier lang gestaan. Of is het denkbaar dat je bedoelde: “Dit huis staat hier al lang”? Een schoolvoorbeeld van interferentie vanuit het Engels of, minder klinisch geformuleerd: moedertaalvergiftiging.

Of neem onze populaire Volendammers Nick en Simon. Die zijn ook danig in the war: “Kijk maar naar de huizen om je heen; ze zouden nooit gebouwd zijn zonder steen. En zitten er nu geen vleugels aan een vogel, vliegt het toch nooit ergens heen” (‘Pak maar m’n hand’). Sowieso een nogal cryptische tekst, maar één ding is duidelijk: de vogel vliegt nergens heen. Wablief? Wat doet de vogel? Dat zeg ik toch? Het vliegt nergens heen …

Lieve land- en taalgenoten, het Nederlands wordt - in enigerlei vorm - al meer dan duizend jaar gesproken, vandaag de dag door niet minder dan 28 miljoen mensen. Het is daarmee de zevende taal van de EU (24 officiële talen). Dus het is heus geen progressie als we de connectie met de historie op deze bizarre manier verbreken; een dergelijke transitie kan alleen maar leiden tot deceptie
Stôôôôôpp !!

Voortaan graag niet meer: “de meest snelle auto ooit” maar gewoon weer “de snelste auto aller tijden”. En alsjeblieft ook echt nooit, nooit, nooit, nooit meer “militairen die acteren op de grond”. Beloven jullie dat? Behalve in het intrigerende maar uiterst onwaarschijnlijke geval dat Pierre Bokma en Halina Reijn een avondvullend dadaïstisch drama opvoeren over een geüniformeerd echtpaar mét onderscheidingen maar zonder benen, rolstoelen of zitmeubels!

Rotterdam is niet ‘de tweede grootste’ stad van Nederland maar sinds jaar en dag de op één na grootste.

De Universiteit Leiden wil tegenwoordig graag Leiden University heten. Nou, in dat geval verdient de universiteitsbibliotheek - de Leiden University Library - haar nieuwe afkorting wat mij betreft dubbel en dwars. (Afkortingen zijn trouwens altijd listig, zelfs in je moerstaal, getuige de eertijdse aarzeling van hooggeleerde Brabo’s rondom de naam Katholieke Universiteit Tilburg.)

O ja, en voortaan adresseren we alleen nog brieven! Problemen pakken we aan en lossen we (als het even kan) op.

En als je dan per se Engelse termen moet gebruiken, verkracht die dan niet op een manier dat geen enkele Brit of Amerikaan ze meer zou herkennen. Dus gender graag met de beginklank van Jesus Christ en niet die van godverdomme. Die oer-Nederlandse klank hoort trouwens ook niet thuis in spaghetti, Gambia en Senegal (maar wél in Nigeria, Oeganda en Genua – ik heb nooit beweerd dat taal logisch is!). 
Bovendien zijn koekelen en keemen vanaf vandaag streng verboden activiteiten!  

Het is ook zo weinig consequent: we doen dat toch ook niet met van oorsprong Franse woorden? Ik bedoel: ze verminken door ze bruut in het Nederlandse klank- en spellingsysteem te persen? “Welk muziekCHenre vindt zij leuk?” “Komen jullie in het weekend bij ons loCHeren?”  “Haar kantoor is op de derde etaCHe.” Enz. 
Nou dan!

Tot slot nog dit: het helaas onvermijdelijke historische begrip holocaust wordt op de Nederlandse tv tegenwoordig zo uitgesproken dat het bijna rijmt op knollenkous, terwijl het woord in het Engels meer in de buurt komt van ‘volle kast’. De tragische term in kwestie stamt uit het Grieks en betekent brandoffer. Het woord werd in zijn huidige betekenis overigens pas decennia ná de Tweede Wereldoorlog bekend, namelijk door de gelijknamige Amerikaanse televisieserie uit 1978. Voordien werd in ons land naar de genocide uit de Hitlerjaren verwezen met het veel duidelijkere ‘jodenmoord’. In de jaren tachtig kwam ook het van oorsprong Hebreeuwse woord Shoah (ramp) in zwang, opnieuw als direct gevolg van een tv-programma (een documentaire van de Franse journalist Claude Lanzmann uit 1985). Dat het zogenaamd Engelse woord het ten slotte heeft gewonnen, hoeft niet te verbazen …
Sinds de jaren zestig (of misschien wel sinds de bevrijding?) zweeft er rond de Engelse taal nu eenmaal een welhaast mystieke gloed. Daar zijn veel uiteenlopende redenen voor; sommige daarvan snijden zelfs hout. Het zij zo! Maar het wordt echt te zot als ieder vierde, vijfde of zesde woord in een willekeurig ‘Nederlands’ betoog Engels of pseudo-Engels is. Los van allerlei andere overwegingen (welke psychopathologie steekt hierachter? Is dit een talige vorm van zelfhaat?) levert deze trend mij persoonlijk een praktisch probleem op. Ik word namelijk beroepshalve geacht nieuwkomers te leren functioneren in de taal van dit land. Dat ze dan af en toe een van oorsprong Engels (computer, manager) of pseudo-Engels leenwoord (een parking, een camping) tegenkomen, soit! Maar anno 2018 heb ik cursisten die zich - niet geheel onbegrijpelijk - in gemoede beginnen af te vragen: is het wel de moeite waard om al die andere, lastige (‘echt Nederlandse’) woorden te leren? We kunnen onze vraag of boodschap toch ook wel overbrengen door een beetje Anglo-Nederlands te mompelen: de huis, de boek, de eksam, fijne weekend
Tja …

Ik zal het niet meer meemaken, vrees ik, maar ik hoop echt van harte dat er ooit een tijd aanbreekt waarin Nederlandstaligen (even gesteld dat die dan nog bestaan) terugkijken op het begin van dit millennium en zich verwonderd afvragen: “wat was er mis met die lui? Wat vonden ze destijds in godesnaam hip, stoer en professioneel aan het opzettelijk verzieken van hun eigen taal? Hoe is die moedertaalafkeer (oikoglossofobie) ontstaan?” Als ik in een goede bui ben, hoor ik ze ook nog zeggen: “wat een geluk dat die waanzin weer is overgewaaid!”  

H.A. 15/2/2018


Geen opmerkingen: