Jezus
Waar ik zoal aan denk tijdens mijn wekelijkse
expeditie naar de dichtstbijzijnde ORAC en terug?
Tja … ik weet het niet. Ik luister naar het ritmisch
geratel van mijn Kliko. Of ik mijmer over die Goeie Ouwe Tijd toen er nog elke
dinsdagmorgen een indrukwekkende, weinig welriekende vierwieler voorreed,
geëscorteerd door een keur aan potige, alloch- en autochtone representanten van
de getatoeëerde klasse. Those were the
days! En, o ja, op de terugweg
wil ik me nog weleens realiseren dat één keer per week eigenlijk niet genoeg is,
vooral wanneer het zo warm is als deze zomer. Niet dat ik iets tegen maden heb
hoor, niet tegen de larf per se, maar het blijft een smerig klusje: het zijn er
zo veel en ze krioelen zo. En aangezien je de Kliko nooit echt ad fundum leeg
krijgt, ben je onwillekeurig toch bezig grote aantallen broertjes en zusjes
bruut te scheiden van hun … eh … hun broertjes en zusjes dus - hun wat hardnekkigere broertjes en zusjes.
Maar afgelopen zaterdag viel mij, midden in deze diepzinnige
dagdromerij, iets bijzonders op: bij verschillende voordeuren stonden plukjes fris
gewassen en keurig geklede jonge mensen nerveus te treuzelen, meestal getweeën,
meestal M + F, hier en daar een obligate representant van de Multiculturele
Samenleving®.
Op de terugweg zag ik ze weer, nu een paar tuintjes
verder. Eén iets groter groepje was wat lacherig bezig recente ervaringen te
evalueren. Ze leken allemaal nog tamelijk goed ter been, maar toch wist ik het meteen:
hier was de Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen in actie. En zo te
zien schoot het allemaal niet echt op met dat bekeren. Nou ja, haastige spoed
is zelden goed en zoals Theo Maassen ooit constateerde: Jezus was ook een
hangjongere; dus wat dat betreft …
Ik ratelde rakelings langs ze heen, wat ze in hun vervoering nauwelijks
merkten. Ze schuifelden onmiskenbaar in de richting van mijn voortuintje, maar
zoals gezegd, erg rap ging het allemaal niet. Dus - Kliko niettegenstaande - bereikte
ik het grensgebied tussen mijn persoonlijke levenssfeer en het publieke domein
ruimschoots op tijd. Ik parkeerde het groene gevaarte op de gebruikelijke plek
en verschafte mij toegang tot mijn woning. Maar in plaats van richting keuken,
voor de geplande en nu welverdiende tweede ronde ochtendtroost, begaf ik mij
naar mijn schrijftafel en wrocht daar onderstaand katte(n)belletje, dat reeds
enkele tellen later mijn voordeur sierde:
U voelt ‘m al aankomen: dit verhaal eindigt in een anticlimax! Er werd
niet aangebeld. Niet tijdens de tweede koffieronde, noch tijdens de derde, noch
later die zaterdag. Ook hoorde ik geen opgewonden geroezemoes in de voortuin,
waar ik toch een beetje op had gehoopt. Sterker nog, ik had in gedachten een heel
draaiboekje voorbereid voor het onbeschofte geval er tóch was aangebeld: “zeg, ik
dacht dat jullie zo goed konden lezen?
Ik bedoel, na al die uren bijbelstudie en zo? NIET AANBELLEN staat er toch? Scheer
je weg met je Wachttoren! Hier regeert de Heer der Duisternis en die leest, zoals
bekend, alleen De Telegraaf.”
Lafaards!!
H.A. 9 sept. 2018
P.S. Geniet / huiver in dit verband desgewenst tevens van de wat oudere maar daarom niet minder intrigerende tekst 'Getuige'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten