zondag

Waterval


De Oude Dag heeft voor- en nadelen. Ik noem een nadeel: men wordt onvermijdelijk milder. Zodoende wordt het voor mij steeds lastiger iets te vinden waaraan ik me oprecht en in voldoende mate erger om erover te schrijven. Dankzij een vooraanstaand speler op de Europese energiemarkt is dat nu toch weer eens gelukt. Hoera!  Tack så mycket, Vattenfall !!

Vattenfall is Zweeds en betekent waterval, zoals ons inmiddels tot kotsens toe is uitgelegd (till kräkas). De Nederlandse tak van die club heette tot voor kort NUON en dat stond – mocht het u interesseren en mocht u die naam net als ik altijd geassocieerd hebben met neon, noorderlicht en andere diffuse, min of meer numineuze lichteffecten – voor Nutsbedrijf Oost en Noord. ”Hopelijk hebben ze meer verstand van energie”, u haalt me de woorden uit de mond. Want van talent voor nomenclatuur moeten ze het in deze bedrijfstak beslist niet hebben.

Zo wrochten scheppende geesten binnen drie fuserende gemeentelijke energiebedrijven (Den Haag, Rotterdam en Dordrecht) ooit het gedrocht ENECO. ENECO? Precies, ENECO: Energie en Communicatie. Wow!

Ook het raadselachtige e.on moet in grote haast ter wereld zijn gebracht door een wanhopig kliekje onbeholpen amateur-naamgevers. De drie letters dienen in principe op z’n Engels te worden uitgesproken (vgl. e-mail), maar gelieve dat Engels bij voorkeur aan te lengen met een moddervet Teutoons accent, ongeveer zoals Tamperts sidekick Freddy zijn Tropical Drink placht te bestellen. Het wiegje van de organisatie stond namelijk in Duitsland.

O ja, wat het betekent? Energy On! Ook dit diepzinnige motto komt mijns inziens het best tot zijn recht wanneer men er het klankpalet tegenaan gooit van het Duits, of beter nog: van het door Nederlanders zo graag gebezigde pseudo-Duits (waarbinnen Paulien Cornelisse de varianten ‘nazi-‘, ‘porno-‘ en ‘MTV-‘  onderscheidt).

Maar toen rond de eeuwwisseling twee grote energieleveranciers, de een uit het noorden van ons land, de ander uit het zuiden, besloten te fuseren, meende men er toch verstandig aan te doen de professionals van Globrands Naming & Strategy in de arm te nemen. Ziehier het indrukwekkende resultaat: 

ESSENT levert gas, elektriciteit, warmte en energiediensten aan consumenten en bedrijven. Essent is een associatieve naam die ontwikkeld werd vanwege de essentiële plaats van de dienstverlening in het dagelijks leven van de afnemers, maar ook om de associatie met het engelse (sic) woord ‘essence’, wat (sic) ‘brandstrof’ (sic) betekent. Dat de naam tegelijk vernieuwend en tijdloos moest klinken, vloeide voort uit de dynamiek van een net vrijgegeven markt, in combinatie met de vereiste vertrouwdheid en betrouwbaarheid van de geleverde nutsvoorzieningen. Daarnaast was bruikbaarheid van de naam in Duitsland en België een criterium. (bron: https://www.globrands.com)

Tja …

Ter nadere info: essence betekent van alles in het Engels, maar brandst(r)of? Nee. Brandstof is fuel. Ook het Franse essence heeft die generieke betekenis niet (want: carburant, combustible, mazout …). Toch lijkt de lexicale verwarring hier haar oorsprong te vinden; essence is immers het Franse woord voor benzine. In het Engels is dat weer gas(oline) of petrol (resp. US en UK). Voorwaar een fraai geval van tiet & tepel. So much for ESSENT. En bravo Globrands! Zéro point. (Ja … zonder meervouds-s. Ook het Frans heeft zo zijn eigenaardigheden.)   
  

Maar we dreigen spectaculair af te dwalen: Vattenfall dus.


Op zich draag ik het koude land van ABBA, IKEA, Thunberg en Langkous een warm hart toe, maar Vattenfall, Vattenfall, Vattenfall … Het blijft raar. Dat de gelijknamige inwoners van dat koude land (die deze twijfelachtige eer overigens exclusief delen, in het Nederlands althans, met de Polen – ja, denk er gerust even over na) hun nationale energiebedrijf ooit vernoemden naar een natuurverschijnsel dat te hunnent ruimschoots voor handen is en te onzent nauwelijks, is tot daaraan toe. Maar ik vraag me af hoe het voor hen is om, als ze bijvoorbeeld Nederland bezoeken (VF is ook actief in Denemarken, Finland, Duitsland en Groot-Brittannië), steeds dat ene woord uit hun moedertaal tegen te komen. Waarschijnlijk een beetje zoals voor ons Heineken, polder, apartheid, gouda en Van Gogh (Venn Go, Venn Goff) …  Of dat er in Scandinavië ondernemingen zouden bestaan die ‘Terp’, ‘Hunebed’ of ‘Kwelder’ heten. Ik blijf het dubbelplus-bizar vinden, of op zijn minst licht vervreemdend.  

En dat allemaal terwijl het niet eens die maffe naam is die mij echt dwarszit. Nee, VF is een commercieel bedrijf met een ideologisch doel (eng, eng, eng) en dáár wringt wat mij betreft de spreekwoordelijke schoen. 

Dat doel is: “een fossielvrij leven binnen één generatie”.

Om te beginnen is de term ‘fossielvrij’ van eenzelfde bolle domheid als het scheldwoord ‘klimaatontkenner’. Het klimaat laat zich niet ontkennen, zelfs niet door klimaatontkenners. En leven zonder fossielen is tegelijk heel makkelijk (ik heb er in al mijn 63 jaren maar een paar bewust gezien, laat staan aangeraakt) en onmogelijk (die dingen zijn echt over de hele planeet te vinden). Maar laten we niet flauwer zijn dan strikt nodig is voor goedkoop effectbejag, de bevlogen Scando’s in kwestie hebben natuurlijk helemaal geen probleem met de herkenbare resten en/of afdrukken van dooie dieren en planten; het gaat ze om een leven en een samenleving waarin aardolie en -gas geen rol van betekenis meer spelen, en steen- en bruinkool evenmin (volledigheidshalve moeten we in dit verband tevens het bij ons ooit zo populaire turf noemen, ook dooie blaadjes en beestjes immers, alleen minder lang geleden overleden). O ja, en dat hoge doel moet wel een beetje snel bereikt worden a.u.b., binnen één generatie namelijk. Wat was dat ook alweer precies? 15 jaar? 25? 40? En wat zouden we voor dat edele ideaal allemaal moeten doen (behalve natuurlijk onze energie betrekken van Waterval – dat spreekt) en, vooral, laten?

En zo komen we weer bij het Meisje met de Vlechtjes. Want zij en de gekkies van Extinction Rebellion en Urgenda (en Groen Links en Ed Nijpels) willen ons o zo graag uitleggen wat we met ingang van gisteren allemaal niet meer mogen doen, gebruiken, produceren, consumeren en ik ben bang ook zeggen en denken. (Van vliegschaamte naar vlogschaamte, blog-onbehagen, twittergêne …?)

Geven de jongens en meisjes van Waterval, die zo hoog van hun ivoren eco-toren blazen, op zijn minst het goede voorbeeld? Mmmm …       

De stroom die het bedrijf produceert, wordt voor ruim een kwart opgewekt door waterkracht (what’s in a name?). So far, so good, zou je zeggen. Maar zo’n 40% komt van kerncentrales (ooops!) en nog eens 25% van centrales die gewoon lekker ouderwets doordraaien op die vermaledijde fossiele brandstoffen. Windenergie en biomassa ten slotte zijn goed voor … – wait for it! zes procent.

Tja, op die manier gaat het niet lukken natuurlijk, nog in geen tien generaties, zoals ook Fatih Birol van het Internationaal Energie Agentschap een jaar geleden mopperde: Als het de wereld ernst is met de Parijse klimaatakkoorden, “is het niet meer voldoende om vanaf nu alle nieuwe energie-projecten duurzaam te maken. We moeten ook de bestaande infrastructuur anders, slimmer, duurzamer gebruiken (…) Om succesvol te zijn, moet de wereld een niet eerder vertoonde politieke en economische krachtsinspanning leveren.” (Volkskrant, 13/11/2018) 

Nou, daar is geen woord Turks bij. Maar meneer Birol heeft op één punt al bij voorbaat ongelijk: dergelijke politieke en economische krachtsinspanningen zijn wel degelijk eerder geleverd, namelijk in China en de Sovjet-Unie. Kameraad Stalin werkte zoals bekend graag op basis van tamelijk ingrijpende zogeheten meerjarenplannen, terwijl Roerganger Mao zijn transitie De Grote Sprong Voorwaarts noemde.

H.A., 27 oktober 2019
     

Geen opmerkingen: